Couperen betekent amputatie van oren of staartdelen van bepaalde paardenrassen. Vroeger coupeerde men de staart van een paard om het aan de smaak van de eigenaar aan te passen. Het is merkwaardig om te zien wat er in de loop van de tijd werd gedaan om een paard te laten voldoen aan een het schoonheidsideaal van die tijd. Schoonheidsoperaties werden uitgevoerd en er werden manieren bedacht om paardenhaar te kleuren en uitbundige paardenkapsels te maken. Er bestaan zelfs pruiken, kunstogen en kunstoren voor paarden. De schoonheidsoperatie die veruit het meeste werd uitgevoerd was het couperen van de staart en oren. Het couperen van de staart vond al rond 370 na Christus voor het eerst plaats. Toen uitgevoerd met een mes dat door middel van een hamerslag door de paardenstaart, die op een houten blok lag, heen geslagen werd. Met een brandend ijzer werd de gapende wond dicht gebrand. Er werd vooral gedacht dat een paard met een gecoupeerde staart een sterkere rug zou hebben, het dier zou moediger worden en beter geschikt voor de jacht. Door het couperen van de staart zouden “zware” paarden er beter uitzien: de sterk ontwikkelde achterhand wordt door de kort geknipte staart nog sterker benadrukt en de dieren zien er daardoor breed en imposant uit. Vanaf 1 september 2001 is het in Nederland verboden om staarten bij paarden te couperen.