Paarden hebben sterke snijtanden om het gras mee af te snijden en kiezen om het voer mee fijn te malen, zodat de vertering van het voer goed kan verlopen. Paarden kauwen niet op dezelfde manier als mensen, maar het voedsel wordt door middel van een ronde, zijwaartse beweging fijn gemalen. Het paardengebit bestaat uit 12 snijtanden, 24 kiezen en 4 hoektanden. Tussen de snijtanden en de kiezen bevindt zich een tandeloze opening, ook wel de lagen genoemd. Het is onbekend waarom deze opening in het paardengebit zit. Tanden en kiezen van paarden groeien, in tegenstelling tot tanden van veel andere dieren, altijd door. Paarden die hun gebit dus te weinig gebruiken zullen last krijgen omdat de tanden dan te weinig afslijten.